
voor opnames (beeld en geluid), bezoek ons youtube kanaal:
Het orgel in de Protestantse kerk van Antwerpen werd in 1905 gebouwd door de Duitse firma Walcker (Ludwigsburg). Het was het eerste resultaat van de total make-over die de protestantse Duitse kolonie op het kerkgebouw toepaste. Met opusnummer 1190 is dit instrument één van de orgels uit de topperiode van het orgelbouwergeslacht Walcker. Het instrument – een echt Duits “symfonisch orgel” – beschikt over een zeldzaam mooi klankspectrum. Het sterk uitgebouwde pedaal heeft niet alleen z’n belang binnen dat klankspectrum (denk aan Max Reger), maar is ook typisch voor een protestants kerkorgel, dat massazang moet kunnen ondersteunen èn waar nodig sturen.
Het verhaal over de bouw (diverse offertes, correspondentie en bouw) vindt u op een aparte pagina (met scans van de originele documenten)
Giften voor de restauratie van het Walckerorgel kunt u storten op een projectrekening van het Koning Boudewijnfonds:
IBAN : BE10 0000 0000 0404
gestructureerde code : +++ 623/3910/50054 +++.
Giften zijn aftrekbaar vanaf € 40,00
In deze korte film legt Willem Ceuleers uit wat dit orgel zo uniek maakt, en laat het ook horen (2014).
Als u geïnteresseerd bent in de voorlopers van dit orgel: 19de eeuwse orgels (De Volder (1820), Dreymann (1846).
In 1984 is de originele pneumatische tractuur – die geheel versleten was – vervangen door een elektrische (Kaat en Tijhuis -Kampen, Nederland) Van de gelegenheid werd gebruikt gemaakt om ook de speeltafel naar de rand van het oksaal te verplaatsen. In 1997 werd de oude windmachine vervangen door 2 nieuwe gedempte windturbines. In verband met de hoogstnoodzakelijke vervanging van de balgjes (ca. 1.500 stuks) werd in 2013 de firma Adema (Hillegom) aangetrokken. In mei 2014 werd het orgel opgeleverd. Een deelrestauratie (m.n. Mixtur) vond in 2025 plaats door de firma Verschueren (Ittervoort). Onder het muziekfragment leest u alles over de bouw van dit orgel.
En dan nu muziek: Sigfrid Karg-Elert, Dritte Sinfonische Kanzone, opus 85 nr. 3 (1910) für Orgel mit Violine und 4 Frauenstimmen obligat (“Credo in vitam venturi. Amen.”) Fuge – Kanzone – Epilog. U hoort opnieuw Willem Ceuleers (orgel), JeongSun Goo (viool), en enkele dames van het Antwerps Collegium Musicum (fragment van een concert op 20 november 2011).

DISPOSITIE Walcker orgel
Registers in rood zijn van later datum. In 2025 werden de Terts en de Kromhoorn uit het orgel verwijderd. De Cornet, die ook niet van Walcker is, is wegens z’n goede kwaliteit wel behouden. Belangrijkste historische opmerking: De originele Walcker-Mixtuur is in 1984 ‘verbouwd’ (verscherpt) maar in 2025 weer terug in z’n oorspronkelijke opbouw hersteld (lagere tonen, minder scherp). De uit de Mixtuur afgeleide Quint veranderde daardoor automatisch ook. Sindsdien versmelten deze registers weer met vele andere registers, en dat vaak op zeer subtiele wijze.
| Groot orgel | Reciet | Pedaal |
| Bourdon 16’ | Aeoline 8’ | Gedecktbass 16’ |
| Principal 8’ | Voix Céleste 8’ | Subbass 16’ |
| Flauto amabile 8’ | Lieblich gedekt 8’ | Violinbass 16’ |
| Dolce 8’ | Salicional 8’ | Violoncello 8’ |
| Quintatön 8’ | Geigenprincipal 8’ | Octavbass 8’ |
| Viola da Gamba 8’ | Roerfluit 4’ | Bombarde 16’ |
| Praestant 4’ | Fugara 4’ | |
| Flöte 4’ | Piccolo 2’ | |
| Quinte 2 2/3’ | ||
| Mixtur 4R | Trompete [harmon] 8’ | |
| Cornet 5R | Oboe 8’ | |
| Trompete 8’ |
Koppel I + II
Koppels Ped + I, Ped + II
Koppels Suboctaaf II + I, Superoctaaf II,
Generale crescendo (met wals)
Zweltrede op reciet
Vrije combinatie, Tutti
En nog wat muziek: de helaas veel te jong gestorven Antwerpse organist Marc Van Driessen speelde in 2004/5 een programma met Angelsaksische muziek op dit orgel. The odd one out van deze CD is de San Antonio Suite van de in 1926 in Poperinge geboren organist Noel Goemanne (overleden 2010, Dallas USA).

Hieronder de originele dispostie uit 1904. NB: in de eerste versie was de Quinte 2 2/3 er niet (ze is afgeleid uit de Mixtur). In het rugwerk was een Vox humana 8′ voorzien. Die is vervangen door de Oboe 8′. Dit alles waarschijnlijk na overleg met de toenmalige organist-titularis, Willem De Latin. Walcker heeft zelf bij nazicht in 1910/1911 voorgesteld de Trompet 8′ van het hoofdwerk te vervangen door een modernere trompet. Dit voorstel werd aanvaard maar pas na de oorlog, in 1919, uitgevoerd.

Geschiedenis van de bouw van het Walcker orgel (1904/5)
Rond 1900 werd de Protestantse kerk gebruikt door 3 verschillende protestantse taalgemeenschappen: Duits, Nederlands en – niet elke zondag – Frans. De Duitse gemeenschap was “Evangelisch”, wat in Duitsland betekent dat men meestal een Lutherse visie heeft op de kerkdient (de ‘Mis’) en dus ook op de inrichting van het gebouw. Zij had het meeste geld en dus ook de meeste invloed bij de herinrichting van de kerk. Hierbij onderging het interieur verschillende ingrijpende wijzigingen:
- Er kwamen gebrandschilderde glas-in-lood ramen in het koor, en boven de ingang.
- Er werden mozaïekvloeren gelegd in de voorhal en op het (nieuwe) verhoogde koor.
- Er werd volledig nieuw kerkmeubilair geïnstalleerd (preekstoel, altaar, doopvont, banken)
- Als eerste werd echter in 1904 de tribune boven de ingang gesloopt, en omgevormd (en vergroot) om een grote orgel en koor galerij te vormen (uitbreiding met één travee, verdubbeling)
- Diverse orgelmakers worden gecontacteerd, c.q. aangeschreven om een offerte te maken: Van Bever (Brussel-Laken), Schyven (Brussel), Walcker, Weigle, Ladegast (en waarschijnlijk nog meer1. Pfarrer Eichler meldt op 9 augustus 1904 dat hij toezeggingen van een 12 tal parochianen heeft (ter waarde van 10.500frs), met zicht op meer. Aangezien de binnendruppelende offertes tussen de 11.000-15.000 schommelen, kan er besloten worden het werk te gunnen. Walcker’s tweede dispositie-voorstel d.d. 3 augustus 1904 wordt met enkele wijzigingen aanvaard. De opdracht wordt op 17 augustus 1904 gegeven.
- maart-april 1905 wordt het Walcker-orgel geplaatst. Op palmzondag wordt het ingespeeld.


Muziek speelde bij de herinrichting van de kerk een belangrijke rol: Niet alleen werd er achteraan in de kerk een nieuwe orgelgalerij gebouwd (81 m2, de facto een verdubbeling van het voormalige balkon (met oplopende zitplaatsen). Dit moest groot genoeg zijn om “een orkest en/of koor” daar te kunnen laten musiceren (advies van de in Brussel woonachtige dirigent: Felix Welcker. Na overleg met de architect Frans van Dijk wordt een tekening gemaakt van het front, waarvan de blauwdruk bewaard is (54x54cm, met stempel 13 sept 04). Het pijpwerk is over 2 buffetten verdeeld (neo-gothische torentjes, en een open pijpenrij – ecclectisch), terwijl het monumentale glasraam er tussenin zichtbaar blijft. Ook de oorspronkelijke positie van de speeltafel is aangegeven. Feliz Welcker had trouwens – voor het grote venster – graag ook nog een oplopende tribune gezien (hij zag het echt groots).

De nieuwe banken in de kerk werden voorzien van een kantelmechanisme, zodat de kijkrichting eenvoudig kon gewijzigd worden. Standaard is die naar voren gericht (waar de preekstoel en het altaar staan – en de nieuwe glas-in-loodramen), maar ze kan ook naar achteren gericht worden (naar de muziekgalerij, het orgel).
Zoals gezegd werden verschillende orgelbouwers aangeschreven om het nieuwe “krachtige” instrument te bouwen : Van 4 orgelbouwers, Van Bever, Walcker, Schijven en Ladegast zijn de offertes bewaard in het archief van de kerk. Speciaal te vermelden is dat dit het eerste orgel in België zou worden, dat werd uitgerust met een elekrische motor (3/4 pk) om de schepbalgen aan te drijven (mechanisme nog steeds bewaard) – voorheen was dat vaak nog een gasmotor (lawaaiig, buiten de kerk te plaatsen) dan wel mechanisch: orgeltrappers. In functie van het windverbruik zou een regelsysteem ingrijpen op het toerental van de motor, zodat een perfecte geruisloosheid zou gegarandeerd worden (automatische terugloop tot op stilstand). Voor de plaatsing van de motor diende in de kerkmuur een nis gemaakt te worden.
- detailtekening op ware grootte van de speeltafel

- blauwdruk van het algemeen uitzicht van buffetten, speeltafel en glasraam. (z.b.)
- Originele offerte met een lithografie van St. Cecilia aan een orgel, bevattende twee dispositievoorstellen, waarvan het tweede – met wijzigingen – is uitgevoerd. Datum 3 augustus 1904, met wijziging in inkt bijgeschreven en op de achterzijde getekend door E. Walcker (d.d. 17 augustus 1904).

Het orgel kreeg het opusnummer 1190.
De 1.408 orgelpijpen werden verdeeld over 2 symmetrische buffetten in neogotische stijl, links en rechts van het monumentale glasraam. De speeltafel werd in het midden geplaatst, tussen de twee kasten en vlak voor het touw van de luidklok. Totaalprijs van het nieuwe orgel was 14.900 franken, inclusief elektrische motor. Dit bedrag werd samengebracht door 15 protestantse families. De levertermijn werd bepaald op 4 maanden, en het orgel moest speelklaar zijn op 14 april 1905, net voor het begin van de Goede Week. Deze datum werd ook gehaald:
Op Palmzondag 16 april 1905 werd het orgel plechtig ingespeeld door Willem De Latin.
Uit geschriften blijkt dat De Latin, die hulpleraar was in de orgelklassen van achtereenvolgens Callaerts, De Hovre en Papen, een tijdlang als organist verbonden is geweest aan de Protestantse kerk. Hij is ook degene die met Van Bever heeft gecorrespondeerd (het lijkt dat hij een voorkeur voor dat orgel/die bouwer had). Vermoedelijk is dispositie I van Walcker gebaseerd op zijn voorstel. In de toelichting meldt Walcker ook nog – en passant – dat De Latins voorstel om een hoofdwerk op Prinzipal 16′ basis te bouwen, praktisch onuitvoerbaar is. Bij de handgeschreven wijzigingen in voorstel II valt nog op dat er naast een Quint 2 2/3 (vanuit de Mixtuur) ook een sub-octaafkoppel wordt toegevoegd. Ook suggesties van De Latin? Enfin, hoe dit ook zij: Als organist van een Protestantse kerk – en waarschijnlijk met dit Walcker-orgel in zijn hoofd – componeerde hij het “Plechtig Voorspel op het koraal ‘Ein feste Burg ist unser Gott”, waarvan het manuscript zich in de Antwerpse Conservatoriumbibliotheek bevindt. In het jaarverslag van 1905 wordt duidelijk dat de inhuldiging ook het afscheid was van het Dreymann orgel was, dat zich toen ook nog in de kerk bevond (op de gaanderij boven de preekstoel in het huidige koorgedeelte). Beide instrumenten werden bespeeld. Het Dreymann-orgel was in de tussentijd verkocht aan de Gereformeerde Kerk in het Nederlandse Hoogeveen, en werd per binnenschip daarheen afgevoerd (ook deze correspondentie is in het archief bewaard).
En wat na 1905 …? Tot 1911 is Walcker (met in onderaanneming orgelbouwer Geurts uit Antwerpen) bezig geweest met het op punt stellen van het orgel en de intonering (en alreeds de eerste vervangingen wegens slijtage (leer). De plaatsing van het glas-in-lood (1907) en de schilderwerken (1910) hebben het orgel toen reeds ernstig vervuild. In 1919 werd de trompet van het hoofdwerk vervangen door een nieuwe trompet van moderne makelij, een vervanging al in 1911 voorgesteld door Walcker zelf, maar pas na de oorlog uitgevoerd (de Belgische agent is dan orgelbouwer Melcher, voornamelijk actief in Wallonië). Dit is wel hoorbaar, want deze trompet klinkt luid en wat minder “rond” dan de oorspronkelijke tongwerken.


In 1926 vermeldt het kerkblad : “Het kerkorgel werd, dank zij eenige extra giften en het enthousiasme van den organist, met twee registers verrijkt: een Euphoon en een Kromhoorn. Mede door deze uitbreiding hadden de Concerten der Bachvereeniging meer en meer succes en worden des Zondags de kerkgangers door een steeds volmaakter spel gesticht”. (precieze bron, welk nummer van het kerkblad?)
De Kromhoorn was op zich van goede makelij, maar duidelijk van oudere datum (late 18de, begin 19de eeuw?; Brabant?) en bleef een vreemde eend in de bijt. Ze is in 2025 verwijderd, en overgenomen door fa. Verschueren, voor eventueel hergebruik elders. HIerdoor kon de piccolo weer op z’n oude plaats terug gezet worden. De bovengenoemde Euphoon is niet terug te vinden. Vaste organist in die periode was dhr. Jos Watelet, en dit gedurende 29 jaar. In die periode stonden er tijdelijk nog twee orgels in de kerk, waaronder het ‘De Backer orgel’ dat nu in het Vleeshuis staat (het deed dienst tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen de gemeenschap vergaderde in de voorhal – vanwege de Vliegende bommen). Zie hiervoor deze pagina.

In 1927 werd volgens de kerkarchieven weer een oud register bijgekocht. Het zou evenwel nog enkele jaren duren, vooraleer er genoeg middelen waren om dit ook daadwerkelijk te monteren. Ook worden er geen bijzonderheden over dit register meegedeeld. In de kerkbode van juni 1929 wordt naar aanleiding van de ‘Zomerconcerten der Bachvereeniging’ (die doorgingen in de Lange Winkelstraat) meegedeeld, dat de netto-opbrengst van deze concerten door dhr. Watelet aan de raad van beheer wordt overgedragen tot het aanschaffen en plaatsen van een aantal nieuwe registers op het kerk-orgel. Daarmede zou dit orgel tot een eersterangs-instrument zijn geworden. Vereischt zijn een fr. 25.000. In november 1937 (10 jaar later) wordt gemeld dat men ‘reeds geruime tijd geleden een oud register heeft gekocht, dat nog altijd op ons orgel gemonteerd moet worden’. Dat zal het register zijn dat in 1927 is verworven. Het blijkt om een 5-rangige Cornet te gaan. Deze is nog steeds aanwezig. en is goed geïntegreerd in de rest van het orgel. In datzelfde bericht wordt de aanschaf door dhr Jos Watelet van een ‘oud orgel’ uit een Leuvense kapel gemeld. In februari 1938 wordt verduidelijkt dat het om een orgel met 10 registers gaat, en dat er nog steeds geld gezocht wordt. Dit verhaal lijkt geen vervolg te hebben gekregen. Hieronder de twee pagina’s uit de kerkbode. Vermoedelijk is de cornet dus kort voor WO II geplaatst.
In 1977 gebeurde een belangrijk nazicht door B. Pels-D’Hondt : vervanging van versleten balgjes, nazicht van de windladen en de speeltafel, kuisen van pijpen. Dit gebeurde onder de hoge bescherming van Hans De Jongh, Consul de Nederlanden, ter gelegenheid van zijn 40-jarig ambtsjubileum in Antwerpen. Een plaquette op de orgelkast herinnert hieraan. Het orgel werd toen opnieuw ingespeeld door Stanislas Deriemaeker.
In 1984 werd aan orgelbouwers Kaat & Tijhuis (Nederland, Kampen) opdracht gegeven om de pneumatische traktuur te elektrificeren, want de loodbuizen van de pneumatische traktuur waren aangetast door de loodziekte. De electrificering omvatte zowel de toetstraktuur als de registertraktuur, inclusief speelhulpen, vrije combinatie en zweltrede. De toonvorming is nog origineel (pneumatische balgjes). De klank is dus nog quasi identiek aan de toestand van 1905. De electrificatie is in de originele speeltafel ingebouwd. Wel werd deze verplaatst. Ze stond eerst tussen de beide buffetten (korte afstand is gunstig voor de pneumatische tractuur), en staat nu bij de rand van het oksaal. Het voordeel hiervan is dat de organist meer voeling houdt met het verloop van de liturgie in de kerk. Het orgel kreeg ook een “grote beurt” : herstelling van de windlekken, afdichting van de hoeden, nieuwe roosters waar nodig, extra steunen voor schalbekers, egalisatie van de intonatie. De niet-originele Terts 1 1/3 (herkomst onbekend) op het Reciet (waarschijnlijk in de periode Watelet geplaatst) was van inferieure kwaliteit. Ze werd door Kaat en Tijhuis vervangen door het Tertskoor dat zich in de mixtuur bevond. Na extractie van de Terts werden in de mixtuur pijpen verplaatst, geherintoneerd, waarna de mixtuur werd gecompleteerd met nieuw pijpwerk. Alles tesamen een niet erg gelukkige ingreep. Deze ingreep is – na advies te hebben ingewonnen van Cees van der Poel, en met goedkeuring van dhr. Michel Lemmens (klinkend erfgoed) – in 2025 weer teruggedraaid door orgelbouw Verschueren. Het vernieuwde orgel werd op 16 november 1984 ingespeeld door J. A. De Wilde (die tevens als adviseur optrad voor deze restauratie).
In 1997 werd de windventilator vervangen door 2 geruislozere windturbines.
In 2013-2014 werden alle ‘balgjes’ vervangen (orgelbouw Adema). Hiertoe werden in het najaar 2013 de membraanlatten gedemonteerd om de balgjes opnieuw te kunnen “beleren’. Dit gebeurde met kangoeroeleer. Omdat dit leer zich moet ‘zetten’ was het orgel pas weer in het voorjaar van 2014 bespeelbaar.
In 2017 kreeg het orgel een grote schoonmaakbeurt in de nasleep van de restauratievan de glasramen (waardoor – ondanks beschermende maatregelen – een ‘ernstige toename van de vervuiling’ werd vastgesteld). Onderwijl werden ernstige gebreken in de tractuur en de electrificatie vastgesteld, zodat een grondige bezinning op de toekomst van het orgel zich opdrong. In 2018 nam de bestuursraad contact op met Erfgoed Vlaanderen (afd. orgels, dhr. Michel Lemmens). Dit resulteerde in het principe-besluit van de bestuursraad om het orgel volledig te laten restaureren en hierbij de originele toestand (pneumatiek, en dispositie) als richtlijn te nemen. Het zoeken naar fondsen nam een aanvang.
In 2024-2025 vond een (deel-)restauratie plaats waarbij de originele Walcker-dispositie weer is hersteld. Hierbij werden de later toegevoegde Terts (Kaat-Tijhuis, uit de Mixtuur afgeleid) en de Kromhoorn verwijderd. De mixtuur zelf werd weer gereconstrueerd naar de originele samenstelling, nog steeds 4 sterk, maar minder scherp. De Bombarde werd voorzien van nieuwe (d.w.z. oorspronkelijke) houten kelen en het generaal-crescendo werd verbeterd. De werkzaamheden werden uitgevoerd door Verschueren Orgelbouw uit Ittervoort. Adviseur was dhr. Cees van der Poel.
Dick Wursten
bronnen
- Claude Dommissie, Het Walcker-orgel in de Protestantse Kerk “de olijfberg” te Antwerpen (Orgelkunst, jg 29 (2006/4))
- Archief Protestantse Kerk Antwerpen: B.8.a (Renovatie kerkgebouw 1900-1910 = map met allerhand losse documenten aangaande de restauratie van het kerkgebouw) ; Band (Orgelbouw 1904 = map met allerhand losse documenten aangaande de bouw van het orgel.)

